ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

1. Toepassingsgebied
ISO 105 B02 is van toepassing op het bepalen van de kleurechtheid van alle soorten en vormen textiel bij kunstmatige lichtbronnen (gesimuleerd natuurlijk daglicht D65). Deze norm geldt ook voor wit textiel (gebleekt of fluorescerend wit).

Deze standaard maakt het gebruik van twee verschillende sets referentiematerialen van blauwe wol mogelijk, namelijk ISO: niveaus 1-8; AATCC:L2-L9. De testresultaten van de twee referentiematerialen zijn niet noodzakelijk gelijkwaardig.

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

2. Referentiestandaarden
Textiel – Tests voor kleurechtheid – Deel A01: Algemene principes van testen

ISO 105 A02:1993 Textiel – Tests voor kleurechtheid - Deel A02: Grijskaarten voor het beoordelen van de kleurechtheid

ISO 105 A05 Textiel – Tests voor kleurechtheid – Deel A05: Machine-geëvalueerde kleurverandering

ISO 105 B01 Textiel – Tests voor kleurechtheid – Kleurvastheid bij licht: daglicht

ISO 105 B05:1993 Textiel – Tests voor kleurechtheid – Deel B05: Detectie en beoordeling – verkleuringen als reactie op licht

ISO 3696:1987 Water voor testen en analyse – Specificatie-eisen en testmethoden

CIE-publicatienr. 51 Methode voor het beoordelen van de kwaliteit van daglichtsimulatoren voor colorimetrie.

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

Stap 3: Principes
Dezelfde set standaard blauwe wol werd blootgesteld aan de zon (kunstlicht) onder de gespecificeerde voorwaarden. Beoordelingen werden gemaakt door de kleurverandering van het monster te vergelijken met de standaardkleurverandering van blauwe wol.

Voor witte monsters, Er werden beoordelingen verkregen door de witheidsverandering van het monster te vergelijken met de standaard blauwe wolkleurverandering.

4. Standaard materialen en uitrusting
4.1 Referentiemateriaal

Twee sets referentiematerialen, namelijk ISO: 1-8; AATCC: Zowel L2-L9 kunnen worden toegepast, en de resultaten zijn niet vergelijkbaar.

4.1.1 Referentiematerialen 1-8

1: Zeer lage kleurechtheid

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

8: Zeer hoge echtheid

Hoogwaardige standaardwol is ongeveer twee keer zo lichtbestendig als laagwaardige wol.

4.1.2 Referentiemateriaal L2-L9

Hoogwaardige standaardwol is ongeveer twee keer zo lichtbestendig als laagwaardige wol.

4.1.3 Vochtregulerend middel

Effectieve luchtvochtigheid: lucht- en oppervlaktetemperatuur en relatieve luchtvochtigheid (die het oppervlak van het monster controleert tijdens blootstelling aan licht)

Vochtgehalte), die kan worden gemeten door het meten van gespecificeerde vochtregulerende stoffen.

Met het oog op testen in dit deel van ISO 105, de vochtregulerende stof wordt aangeduid als rode, azogeverfde katoenen doek.

Controlestoffen zijn op verschillende locaties in West-Europa en op verschillende tijdstippen van het jaar op het zuiden getest en gekalibreerd. Blauwe standaardwol is samen getest in afgesloten tanks (0 naar 100% Lucht vochtigheid); De resultaten veranderen niet veel, met de gemiddelden als volgt:
Toen de monsters werden getest onder de omstandigheden van de gematigde zone ISO 105 B01, de gemiddelde kleurechtheid van de controlestoffen was 5.

4.2 Apparatuur

4.2.1 Xenonbooglamp is luchtgekoeld of watergekoeld

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

Intensiteit verandering: AVG.+10%

Aanbevolen niveaus van luminescentie:

Luchtafkoeling: 42W/m2x golflengte, golflengte van 300-400 nm

Waterkoeling: 1.1W/m2x golflengte, golflengte bedraagt ​​420 nm

Het monster en het preparaat moeten zich op dezelfde afstand van de lamp bevinden.

A) Lichtbron: in een goed geventileerde belichtingsbox. Xenonbooglichtbrontemperatuur 5500K ~ 6500K

B) Optisch filter: bevindt zich tussen de lichtbron, het monster en de standaardwol, zodat het ultraviolette licht wordt gestabiliseerd en verzwakt.

Door het licht: > 90% 380nm ~ 750 nm →0 310 nm ~ 320 nm

C) Warmtefilter: bevindt zich tussen de lichtbron, het monster en de standaardwol, zodat het infraroodlicht wordt gestabiliseerd en verzwakt.

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

Het moet regelmatig worden schoongemaakt.

4.2.2 Ondoorzichtig karton – er is geen fluorescentie vereist

4.2.3 Temperatuursensor

4.2.4 Verkleuringsgraad Grijze kaart

4.2.5 Beoordelingsvak

4.2.6 Radiometer

4.2.1.1 Luchtgekoelde xenonbooglampapparatuur

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

5. Steekproef
De monstergrootte is afhankelijk van het aantal monsters en de vorm en grootte van de monstergrijper.

5.1 Luchtgekoeld type: niet minder dan 45X10mm Elke bestraalde en niet-bestraalde maat is niet minder dan 10X8mm

6. Blootstellingsomstandigheden
6.1 Gebruiksvoorwaarden in Europa

A) Conventionele omstandigheden (gematigde zone)

Matige relatieve vochtigheid (ISO 105 B01)J onder a)B) voorwaarden, De vochtigheid werd bepaald door controle van de vochtigheid van het monster.

A) Kleurechtheid van vochtregulerende stoffen: 5;

B) Maximale schoolbordtemperatuur: 50 graden Celsius.

B) Extreme condities

ISO 105 B02-2014 – Testen op kleurechtheid van textiel bij kunstlicht – Bleken van xenonbooglampen

6.2 Gebruiksvoorwaarden in de Verenigde Staten

Schoolbord temperatuur: 63+1 graden Celsius

Relatieve vochtigheid van de lucht in de box: 30+5%

Effectieve luchtvochtigheid: Laag

Kleurvastheid van vochtregulerende stof: 6-7

Q-sun xenonlamptestkamer voor ISO 105 B02-testmethode

Deel dit bericht